Opdracht 4: samenwerken

‘Aan mijn lijf geen polonaise, tenzij ik daar toestemming voor geef en in beginsel geef ik geen toestemming’. Bekijk onderstaand fragment tot minuut 3.26. 

Het verhaal van tante Corrie

Tante Corrie. Door een cliënt zo aan te spreken kun je haar bereiken. Maar verzorgenden vinden dat maar lastig en spreken haar aan met mevrouw Peters. Hoe ga je hiermee om? Hoe stem je zorg en ondersteuning af met collega-professionals?

Situatie

In je werk kom je behalve cliënten en hun naasten ook hun netwerk van professionals tegen. Mensen met dementie hebben soms meerdere hulpvragen waardoor er vaak contact is met verschillende professionals en vrijwilligers. Hoe kun je hun doel en standpunt voor ogen houden en met elkaar meedenken bij het nemen van beslissingen? Spreek je dezelfde taal? Heb je hetzelfde doel voor ogen? Welke belangen spelen hierbij een rol in relatie tot besluitvorming? Werk je met elkaar aan het zo lang mogelijk thuis wonen? Of hebben anderen tegelijkertijd het gesprek over verhuizen naar een verpleeghuis omdat het douchen bijvoorbeeld niet meer lukt? 

Heb je zo je best gedaan om samen met de cliënt en diens familie tot een beslissing te komen. Wordt alles weer over hoop gehaald doordat één van de andere professionals hier dwars tegen in gaat en je kunt weer opnieuw beginnen (kan ook familie zijn die niet is meegenomen) .

Opdracht 

Neem een praktijksituatie  waarin je hebt samen gewerkt aan (een) besluit(en) met meerdere professionals,  de cliënt/naaste(n) en mogelijk vrijwilligers 

Bekijk het volgende model dat in hoofdlijnen de stappen aangeeft die je zet om te komen tot een besluit, in samenwerking met cliënt, naasten en andere professionals. Deze mensen zijn niet allemaal te zien in het model, maar spelen natuurlijk wel een rol in de werkelijkheid. 

Reflecteer op de stappen van gezamenlijke besluitvorming:

  1. Welke stappen zijn gezet en welke niet?
  2. Wie was bij welke stap betrokken?  
  3. Wie had welke rol in het proces van besluitvorming?
  4. Bij welke stappen was de cliënt (en zijn naaste) betrokken?
  5. Hebben de cliënt en/of de naaste(n) kunnen meebeslissen?
  6. Wat was jouw rol? Hoe heb je dievervuld en hoe had je die willen vervullen? 
  7.  Welke andere factoren speelden een rol in het nemen van het besluit? 
  8. Hoe is de cliënt blijvend betrokken bij de besluitvorming?
  9. Waren de cliënt, de naaste, en andere betrokkenen en professionals tevreden over het besluit en het besluitvormingsproces? 
  10. Zijn afspraken met betrokkenen vastgelegd, met onderbouwing hoe het besluit tot stand is gekomen? Welke overwegingen en voorkeuren er waren van verschillende betrokkenen?
  11. Zijn cliënt, naasten, collega’s of andere betrokkenen(met toestemming cliënt/naaste) op de hoogte gesteld van het besluit? 

Tot slot 

Hoe zou je dit een volgende keer doen? Noteer je verbeterpunten en sterke punten die je wilt behouden. 

Geef jezelf aan het eind van deze week een compliment dat je de inspiratieflitsen hebt afgemaakt. Welke tip geef jij jezelf voor toekomstige besluitvorming met cliënten en hun naasten?  

Meer informatie

Jouw reactie

Opdracht 4