Gemeente Amsterdam zet in op sociale benadering dementie
De Gemeente Amsterdam ziet dementie als een sociale opgave met als doel: het gewone dagelijks leven van mensen met dementie zo lang mogelijk in stand houden. Met een dementiebrigade en de ‘Sociale Benadering Dementie’ (SBD) van professor Anne-Mei The werkt Amsterdam met succes aan deze opgave. Dementiezorg voor Elkaar spreekt hierover met Dideric Immink, beleidsadviseur dementie en Jac van Rheenen, beleidsadviseur dagbesteding en ambulante ondersteuning.
Amsterdam heeft een ‘dementiebrigade’ in het leven geroepen die het college van burgemeester en wethouders adviseert over verbeteringen in zorg en ondersteuning, de omgeving en het netwerk rondom mensen met dementie. Ook zet de brigade zich in voor het verbeteren van de fysieke omgeving van mensen met dementie. Bijvoorbeeld door in de openbare ruimte herkenningspunten te plaatsen, zodat mensen met dementie zich beter kunnen oriënteren in de stad. De brigade is een samenwerkingsverband van zorgprofessionals, Amsterdammers met dementie en hun mantelzorgers, belangenvertegenwoordigers, partners van stadsdelen, wetenschappers en zorgverzekeraars.
Keuze voor gezelligste restaurantje
‘Mensen kiezen niet voor een verpleeghuis met de beste geriater, maar voor het verpleeghuis met het gezelligste restaurantje.’
Welke opgaven ziet Amsterdam voor mensen met dementie? Dideric: ‘Dat zijn er een aantal. Het is belangrijk dat we in gesprek gaan met mensen met dementie. Dat we luisteren naar wat zij aangeven nodig te hebben. Dat we niet een aanbod creëren, terwijl er andere dingen nodig zijn. Er is al veel aanbod, maar er wordt niet altijd gebruik van gemaakt. We hebben onderzoek laten doen naar de match tussen vraag en aanbod. Mensen kiezen niet voor een verpleeghuis met de beste geriater, maar voor het gezelligste restaurantje. Niet voor de stofzuiger, maar voor een alledaags praatje.’
Hup, wéér een interventie erbij

‘Als zorgverleners denken we soms te weten wat goed is voor mensen,’ vervolgt Dideric. ‘Wat je weleens ziet gebeuren is dat de zorg en ondersteuning wordt opgestapeld. Telkens als het slechter met iemand gaat, wordt er weer een interventie toegepast. Wéér iets erbij. Op een gegeven moment zijn mensen verwilderd angstig en begrijpen niet meer wat er gebeurt. Wie lopen er in mijn huis? Dat gedrag wordt dan vervolgens verkeerd geïnterpreteerd: zie je wel, hij of zij gaat achteruit, het ziekteproces gaat verder. Maar is dat ook echt zo?’ Moeten we deze signalen niet anders interpreteren?’
Dementiezorg vanuit het systeem
Jac: ‘Mensen in een kwetsbare positie krijgen niet zelden te maken met belangrijke beslissingen. Het systeem gaat gewoon door. Je bent kwetsbaar. Je kent de wetten en structuren niet. Hulpverleners komen vanuit systemisch denken tot een handeling. Er wordt veel vanuit de individuele taak gedacht, maar ook vanuit risico’s. Soms worden keuzes gemaakt vóór mensen in plaats van dóór mensen. Een buurman kijkt niet vanuit dat principe: die denkt ’s avonds om acht uur, brandt het licht eigenlijk wel?’
Kantelpunt in de contractering
‘Soms worden keuzes gemaakt vóór mensen in plaats van dóór mensen.’
‘Als gemeente bevinden we ons nu op een kantelpunt wat betreft de contractering,’legt Jac uit. ‘Er breekt een nieuwe contractperiode aan. Tot nog toe hanteerden we het wijkzorgmodel: iedere zorgaanbieder heeft de mogelijkheid iemand toegang te bieden tot de Wmo. Dat is goed gegaan, maar ook hier hebben we een uitdaging op financieel gebied. We willen op een nieuwe manier gaan werken. Belangrijk uitgangspunt is daarbij laagdrempeligheid.’
Het Odensehuis: laagdrempelig én hoog gespecialiseerd
Jac: ‘Het Odensehuis lijkt laagdrempelig, als maatschappelijke voorziening. Maar in feite is het een hoog gespecialiseerde voorziening. Zij verstaan de kunst om een netwerk in de wijk in te richten. Een vangnet en spreekbuis te zijn. Van onschatbare waarde! Wij merken het aan als hoog specialistisch binnen de Wmo en bestempelen het dus niet als zorg, omdat je dan met andere financierings- en declaratiestromen te maken krijgt. Wij geloven in een laagdrempelige aanpak. Het Odensehuis is heel effectief en belangrijk, met minimale middelen een maximale opbrengst voor mensen met dementie én hun naasten.’
Sociale Benadering Dementie van Anne-Mei The

Jullie doen mee met de social trails. Leg eens uit, wat is dat? Dideric: ‘We doen in Amsterdam mee met de vierjarige proeftuin social trials, waarin we werken volgens de principes van de ‘Sociale Benadering Dementie’ (SBD) van professor Anne-Mei The. Doel is een stabiele thuissituatie creëren met behulp van het eigen netwerk en een soort ‘gids’ die het ‘gewone dagelijks leven’ zo lang mogelijk in stand houden. Het SBD-team neemt de tijd voor mensen. In het team zitten ook mensen die geen zorgachtergrond hebben. Zij zijn dus in zekere zin niet bedreigend. Het gaat hen om het opbouwen van een relatie, om een situatie stabiel te krijgen, om ervoor te zorgen dat mensen op adem komen. Ik besef dat dit een luxe is, maar het werkt.’
Resultaat: afname van zorg en crises
Welke resultaten zijn er al geboekt? Dideric: ‘Na een half jaar werken met de teams, zien we hoe belangrijk preventief werken is. We zien een significante afname van zorg en zien ook dat we erin slagen om crises te voorkomen. De verpleeghuisopname is tot op dit moment al met 4 maanden uitgesteld bij de mensen die in de trail meedoen. Het is een andere manier van kijken.’
Speel een potje rummikub met me
‘Denk je dat mensen met dementie of hun naasten erop zitten te wachten dat iemand bij hen komt stofzuigen? Veel liever praten ze met iemand. Kom naast me op de bank zitten. Of speel een potje rummikub met me. Wat er nodig is? Dat mensen gezien worden, dat er contact gemaakt wordt. Als je die aandacht kunt geven en een warme relatie kunt aangaan, is er zoveel meer mogelijk!’
Kijken naar de persoon
‘De casemanager zegt soms: nu zijn we toe aan een opname. We hebben al diverse hulplijnen toegevoegd, maar nu wordt het onhoudbaar,’ vertelt Dideric. ‘Het SBD-team komt dan naar de mens kijken en in het bijzonder naar wat deze persoon en naasten zelf aangeven nodig te hebben. In de social trials hebben we de zorg in sommige gevallen afgepeld en beperkt tot het hoognodige. Wat we zagen is dat mensen tot rust kwamen met een meer persoonlijke benadering. Er is veel aanbod, maar is het wel het juiste aanbod? Er zijn ook mensen die absoluut niet willen laten weten dat ze Alzheimer hebben. Of niet willen laten weten dat ze voor hun partner zorgen en dat dat soms best zwaar is. Stel je voor dat ze uit elkaar gehaald worden door een gedwongen opname.’
Verschuiving van Wlz naar Wmo
De monitoring en evaluatie van de trials wordt gedaan door adviseurs van PwC. ‘We doen een claim,’ legt Dideric uit. ‘We denken namelijk dat door deze benadering en de preventieve aandacht er afname van zorg in Zvw en Wlz plaatsvindt. Dat is in lijn met de motie die aangenomen werd in de Tweede Kamer. In deze motie worden gemeenten uitgedaagd om uitvoering te geven aan de experimenten van professor Anne-Mei The en kwalitatief, kwantitatief en procesmatig aan te tonen wat de meerwaarde is van de Sociale Benadering Dementie. We hebben cijfers van het eerste jaar: we denken als we dit doortrekken naar heel Nederland dat we 30.000 professionals minder nodig hebben, en 160 miljoen kunnen besparen. De Wlz is zó duur: als je mensen 4 maanden later laat instromen, dan scheelt dat veel geld. Het is een verschuiving van de Wlz naar de Wmo: dementie als sociale opgave.’
Community in het verpleeghuis
Cijfers Amsterdam
- 862.965 inwoners (1 januari 2019)
- Naar schatting hebben 8.000 – 9.000 mensen met dementie: 7.600 van hen wonen thuis, bij hen zijn 4.000 mantelzorgers betrokken.
- Naar schatting zullen er in 2040 in Amsterdam 22.000 mensen met dementie zijn.
Jac: ‘Het is een andere manier van kijken. Ik weet dat in Verpleeghuis Hof van Sloten het management heeft geïnvesteerd in faciliterend personeel. Ook wel in verpleging en verzorging, maar vooral in de ondersteunende diensten. De gedachte is: het technisch personeel of mensen die in de keuken werken, komen net zo goed met de cliënten in aanraking. Daarom zijn zij geschoold in de begeleiding. Wat blijkt? Er kunnen deuren van het slot, personeelsleden weten veel beter wat ze kunnen en moeten doen en er ontstaat een community, als ware het een dorp waarin mensen op elkaar letten.’
Beeldvorming over dementie
Heeft deze omslag ook consequenties voor hoe Amsterdammers met dementie omgaan? ‘We kunnen nog veel doen aan de beeldvorming van gewone Amsterdammers,’ vindt Dideric. ‘Dementie is niet alleen maar een verschrikkelijke ziekte waar we per se een medicijn voor moeten vinden. Als je dat denkt, logisch dat je dan bang wordt. Er zijn genoeg voorbeelden van mensen met dementie die een paar dingen niet meer zo goed kunnen maar die nog steeds vader of moeder zijn met humor, hun expertise, talent en vaardigheden.’
Nieuwe vormen van ondersteuning
‘Een ander punt is dat we moeten kijken naar nieuwe manieren om mensen passend te ondersteunen,’ legt Dideric uit. ‘Een maatje in het huishouden, dat hoeft niet per se een casemanager te zijn. Het kunnen ook ex-mantelzorgers, mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of studenten zijn, die voor tien euro per uur gekoppeld worden aan een persoon met dementie of een echtpaar. En zo zullen er meer mensen zijn die het gezellig vinden om te kletsen, of een potje rummikub te doen, al dan niet betaald.’
Transformatie van wijken
Jac: ‘Een ander punt van aandacht is de transformatie van bepaalde wijken, zoals Floradorp. Delen van Amsterdam-Noord zijn in korte tijd veranderd van een achtergebleven havengebied in een hippe wijk. Hippe koffietentjes, boetiekjes, bedrijvigheid: heel mooi. Maar wat betekent dit voor mensen die daar al meer dan 50 jaar leven? De samenleving verandert, er is veel nieuwbouw. Het is voor deze mensen sowieso al een hele verandering, maar als je ook nog eens dementie hebt… Er is een grote groep die zich terugtrek in een sociaal-maatschappelijk isolement. Heel schrijnend.’
Vloeken en schelden
‘Een vrouw met dementie ging vloeken en schelden. Dat werd beoordeeld als agressief. Maar dit was haar manier om met verwarring om te gaan. Oké, ze hield van discussies, maar haar gedrag was een gevolg van de situatie. Die mevrouw beseft wel dat er iets aan de hand is. Nu moet je niet focussen op dat vloeken en schelden, maar op: wat is hier aan de hand? Wat heeft ze nodig? Hoe kunnen we beter inspelen op haar wensen en behoeften?’
Outreachend werken
Wat kun je daaraan doen? Dideric: ‘Het is van belang dat de gemeente werkt aan een inclusieve samenleving waarin elke Amsterdammer mee kan doen. Deze mensen onderstrepen het belang van outreachend werken. Het zijn mensen die soms niet naar buiten durven. Zorgmijdend zijn. Ze denken: als ik me laat zien, word ik vast opgenomen, of bij mijn partner vandaan gehaald. Het is een taak voor ons allen om die angsten weg te nemen. Maar ook om de wel degelijk bestaande systeemfouten uit het systeem te halen.’
Mensen in beeld krijgen
Jac: ‘Via de woningcoöperaties en de vervoersbedrijven krijgen we veel signalen binnen. Elke Amsterdammer van 75+ krijgt een vervoerspas. In het openbaar vervoer zien we deze mensen en hun problematiek. Signaleren is heel belangrijk, maar wat doe je vervolgens met die signalen? Deze mensen zeggen niet: help mij. Ze zeggen: help mij niet. Het probleem is niet dat we het niet weten, maar het probleem is: wat doe je er aan? Aanbellen en zeggen: kom uit je huis, dat doet niemand. Investeren in relaties, ook met de woningcoöperaties, vervoersbedrijven, hulp- en dienstverlening is daarbij onmisbaar om deze mensen in beeld te krijgen, informatie uit te wisselen en passend te ondersteunen.’
Een wereld te winnen
‘We horen te vaak dat er niet goed wordt omgegaan met mensen met dementie,’ concludeert Jac. ‘Bijvoorbeeld in de bibliotheek, als het scannen van een boek niet lukt. “Schiet nou eens op, of: staat u hier nu alweer?” Ook in het openbaar vervoer komt het voor dat mensen het lastig vinden om in en uit te checken. Dementie is een niet zichtbare beperking. Wat betreft bejegening en inclusie hebben we nog een wereld te winnen.’