10 masterscripties over onderzoek in dementieveld
In de periode november 2017 – augustus 2018 hebben 10 masterstudenten van de Rotterdamse EUR-opleiding Master Health Care Management (Zorgmanagement) hun thesis/scriptie-onderzoek uitgevoerd in de Nederlandse dementiezorg. Onder leiding van de docenten Robbert Huijsman en Frank Beemer ontstond daarbij een mooie samenwerking tussen de Erasmus School of Health Policy & Management en Dementiezorg voor Elkaar. Omdat Dementiezorg voor Elkaar verspreiding van kennis als een van haar doelen ziet, volgen hier korte samenvattingen van alle scripties. Als je de scriptie in z’n geheel wil lezen of downloaden, klik dan op de betreffende titel.
Dankwoord
Studenten, docenten en Dementiezorg voor Elkaar willen gezamenlijk hun grote dank en waardering uitspreken voor de grote en intensieve participatie in het onderzoek van vele personen en organisaties. Wij danken de vele dementienetwerken, ketenregisseurs, casemanagers, partners in de dementienetwerken, professionals en huisartsen. Ook zijn wij zeer dankbaar voor de betrokkenheid en openheid van geïnterviewde mensen met dementie en hun mantelzorgers, en de geraadpleegde nationale experts. Zonder al deze betrokkenen hadden de tien onderzoeken niet zo goed kunnen verlopen.
Lees de tien mooie theses (op alfabetische volgorde van achternaam) die hebben geleid tot tien nieuwe masters in zorgmanagement!
![]() |
Marit Bravenboer
Marit onderzocht de samenwerking tussen de dementienetwerken en de netwerken palliatieve zorg. Hoe ervaren de betrokkenen zelf hun eigen netwerkorganisatie en de samenwerking met het andere type netwerk en is er draagvlak om die samenwerking te intensiveren. Daarom stond de volgende vraagstelling centraal: hoe ziet de huidige en toekomstige samenwerking tussen regionale netwerken voor dementie en palliatieve zorg er uit? Het onderzoek vond plaats in twee regio’s, met elk een eigen netwerk voor dementie en palliatieve zorg. De interne organisatie van beide typen netwerken was zeer vergelijkbaar en samenwerking tussen de netwerken wordt door de respondenten zeer relevant gevonden. Verschillende financieringswijzen en interpersoonlijke samenwerkingsfactoren kunnen de mate van samenwerking belemmeren, maar intensievere samenwerking is mogelijk en wenselijk. Succesfactoren daarvoor zijn overeenstemming over regie, coördinatie en verantwoordelijkheden, uitwisseling van informatie en kennis, meer betrokkenheid en betere communicatie tussen de netwerkpartners, zowel binnen als tussen de netwerken voor dementie en palliatieve zorg. Deze kersverse Master Marit weet van aanpakken en is op zoek naar een leuke functie als beleidsmedewerker of adviseur binnen een zorgorganisatie! Master thesis Insights in the relationship between regional dementia and palliative care networks in providing care to people with dementia; An investigation of the current collaboration and possible future perspectives. |
|
![]() |
Naomi Driessen
Naomi werkt 3 jaar bij Vilans, het kenniscentrum van de langdurige zorg, als adviseur persoonsgerichte zorg. Ze ondersteunt partijen in de zorg persoonsgerichter te werken, waarbij de zorg en ondersteuning passend is voor de cliënt en niet andersom. Haar masterscriptie over samenwerking in een dementienetwerk sluit hier mooi op aan. Samenwerking is de sleutel tot goede dementiezorg in de regio. Echter, elke netwerkpartner heeft eigen belangen die een samenwerking kunnen hinderen. Frictie ontstaat wanneer het belang van een of meer netwerkpartners niet overeenkomt met het gemeenschappelijk belang van het netwerk. Het doel van Naomi’s onderzoek was om te achterhalen hoe zorgaanbieders omgaan met elkaars belangen binnen het samenwerkingsverband. Er is exploratief onderzoek uitgevoerd in drie dementienetwerken, waarin vertegenwoordigers van zorgaanbieders, ketenregisseurs en externe adviseurs zijn geïnterviewd. De volgende gemeenschappelijke belangen spelen een rol in het dementienetwerk: zorginhoudelijke belangen (zoals goede dementiezorg), kennisuitwisseling, de spreekbuisfunctie en verantwoord omgaan met gemeenschapsgeld. Daarnaast spelen ook tegenstrijdige belangen in mindere mate een rol in het dementienetwerk: zorginhoudelijke visieverschillen, strategische belangen en financiële belangen. Vertegenwoordigers van zorgaanbieders en ketenregisseurs gaan op verschillende manieren met deze belangen om, afhankelijk van de kwestie en hun persoonlijkheid. Mogelijke manieren zijn de dialoog aangaan, afspraken maken, compromissen sluiten, accepteren, uitgaan van het gemeenschappelijk belang of juist uitgaan van het eigen belang. Tot slot is geconstateerd dat de persoonlijkheid van mensen en de betrokkenheid van de partij van invloed zijn op het omgaan met belangen. Naomi adviseert tot slot om de focus te leggen op het gemeenschappelijke belang, zodat dementiezorg in Nederland naar een hoger niveau kan worden getild. Master thesis Alleen ga je sneller, samen kom je verder in een dementienetwerk; een onderzoek naar de belangen van zorgaanbieders in een regionaal dementienetwerk. |
|
![]() |
Nadine Groenenboom
Nadine is vanuit haar verpleegkundige achtergrond nieuwsgierig in hoeverre dementienetwerken van meerwaarde zijn voor patiënten en mantelzorgers. De dementienetwerken bedienen maar een klein deel van de populatie. Er is een grote groep mensen met dementie niet in zicht van zorgverleners of huisartsen. In deze thesis wordt ingegaan op factoren die maken dat cliënten met dementie en hun mantelzorgers (geen) gebruik maken van zorg en ondersteuning en wat het netwerk kan doen om beter aan te sluiten bij de doelgroep. Het veldonderzoek vond plaats in de regio Gooi en Vechtstreek, waar 14 semi-gestructureerde interviews zijn gehouden met cliënten en/of mantelzorgers, professionals (casemanager, sociaal wijkteam en welzijnscoördinator) en enkele netwerkpartners. Uit het onderzoek blijkt dat er twijfel is aan eerlijke toegankelijkheid van zorg en ondersteuning voor mensen met dementie, omdat geneigdheid (coping) en mogelijkheid een belangrijke rol spelen in het gebruik van zorg. Hierbij ervaren mensen met een probleemgerichte coping meer sociale steun en hebben zij makkelijker toegang tot zorg in vergelijking met mensen met een vermijdende copingstijl. Cliënten en mantelzorgers geven aan een integraal zorgaanbod te ervaren waarbij professionals elkaar weten te vinden. Integratie op meso-niveau (organisatie van zorg) verloopt moeizaam, door tegenwerkende prikkels van marktwerking, verschillende belangen en versnipperde financiering. In de aanbevelingen worden inzichten besproken die het netwerk kan gebruiken om hun bereik te vergroten. Master thesis Niemand vergeten? Inzichten in het gebruik en de toegang van het dementienetwerk met casemanagement door cliënten met dementie en hun mantelzorgers. |
|
![]() |
Tim Hartman
Tim (27 jaar) werkt sinds zes jaar als sociotherapeut in de jeugd ggz, en kwam er achter dat de bedrijfskundige kant van de zorg steeds meer begon te trekken. Vandaar de keuze voor de master Zorgmanagement. Samenwerken heeft Tim altijd geboeid, maar de dementiezorg was een geheel nieuw terrein en dus een mooie uitdaging. Tim wilde inzicht krijgen in de samenwerking binnen dementienetwerken aan de hand van de succes- en faalfactoren en de rol van de financiering van de dementienetwerken. De onderzoeksvraag die hierbij geformuleerd is: Hoe ervaren de verschillende partijen de samenwerking binnen de dementienetwerken en hoe kan dit eventueel verbeterd worden met behulp van onder andere de meerjarenplannen? Vanuit de sociale systeemtheorie is kwalitatief exploratief onderzoek gehouden in drie dementienetwerken, te weten Waardenland, Midden-Holland en de Oost-Achterhoek. Deze dementienetwerken zijn verschillend qua inrichting en ontstaansgeschiedenis, zoals de omvang van de stuurgroep en de financiering. Het casemanagement is nauw verbonden met de dementienetwerken, de samenwerking tussen de aanbieders van casemanagement wordt als positief ervaren. De samenwerking met de gemeentes en de huisartsen is een terugkerend thema, dat voor verbetering vatbaar is. De netwerkregisseur speelt een belangrijke rol in de samenwerking. Er zijn een aantal succes- en faalfactoren op het gebied van de samenwerking naar voren gekomen, die ook terug te vinden zijn in de literatuur. Daarnaast zijn er ook ‘nieuwe’ factoren genoemd, zoals het meten van resultaten. Over de haalbaarheid van de meerjarenplannen zijn twijfels, veroorzaakt door de ontwikkelingen op landelijk politiek gebied en de financiering van de dementienetwerken. Master thesis Samen gericht op de toekomst; een onderzoek gericht op de samenwerking binnen de dementienetwerken met het oog op de toekomst. |
|
![]() |
Maria Hoogvliet
Maria Hoogvliet (32 jaar, getrouwd, dochter) werkt al vanaf haar 23e in de zorg bij mensen met dementie. Na acht jaar met de patiënten zelf gewerkt te hebben, vanuit de functie van maatschappelijk werker, kwam ze erachter dat ze meer wilde betekenen in het beleid en onderzoek naar jonge mensen met dementie. Voor deze doelgroep (JD: mensen op Jonge leeftijd met Dementie) deed ze haar scriptieonderzoek. Vanuit de zorgpraktijk wordt er bij deze specifieke doelgroep niet op voorhand een JD-gespecialiseerde casemanager ingezet, wat heeft geleid tot de onderzoeksvraag: wat is de betekenis van een JD-gespecialiseerde casemanager ten opzichte van een algemeen casemanager in de zorg rondom jonge mensen met dementie? Het betrof kwalitatief onderzoek, met medewerking van de zorgorganisaties Groenhuysen (Roosendaal), Laurens (Rotterdam) en de Zeeuwse Zorgschakels (Zeeland). Alle zorgorganisaties spelen in op de behoeften van de JD’er en wat zich op de leefdomeinen afspeelt. JD’ers en mantelzorgers ervaren hoofdzakelijk problemen op het leefdomein ‘participatie’ en ‘woon- en leefomstandigheden’. Het is voor de JD’er en mantelzorger van belang dat er een actieve en betekenisvolle dagbesteding plaatsvindt. Daarnaast geven de JD-gespecialiseerde casemanagers aan dat de intensiteit van werken met deze doelgroep hoger ligt dan bij ouderen en daarom een lagere caseload vergt. Master thesis De gezamenlijke reis van jonge mensen met dementie; kwalitatief onderzoek naar de betekenis van casemanagers bij jonge mensen met dementie en hun mantelzorgers, tijdens de ‘patient journey’. |
|
![]() |
Bert Pater
Bert (27 jaar, getrouwd) is beleidsmedewerker bij een ouderenzorgorganisatie, waar zijn interesse ontstond in de coördinatie van zorg voor mensen met dementie. Hierin heeft de casemanager dementie een centrale rol. In Nederland wordt casemanagement dementie volgens verschillende modellen vormgegeven. In de literatuur wordt het belang van een goede samenwerking tussen casemanagers, andere disciplines en met name huisartsen benadrukt, maar is niet onderzocht op welke wijze deze samenwerking plaatsvindt. Daarom is in dit onderzoek onderzocht hoe de samenwerking tussen casemanagers dementie en huisartsen vormgegeven wordt in regio’s (Zoetermeer, Noordelijke Maasvallei) en welke factoren deze samenwerking beïnvloeden. De vraagstelling was: ‘Welke factoren bevorderen of belemmeren de samenwerking tussen een casemanager dementie en huisartsen en hoe kan deze samenwerking in de toekomst beter worden vormgegeven?’ De samenwerking tussen casemanagers dementie en huisartsen blijkt in beide regio’s voornamelijk op klinisch niveau plaats te vinden, rondom de behandeling van een cliënt. In Zoetermeer heeft de specialist ouderengeneeskunde een belangrijke adviserende rol richting de casemanagers, waardoor de betrokkenheid van de huisartsen minder groot is dan in de regio Noordelijke Maasvallei waar de inzet van de specialist ouderengeneeskunde beperkt is. Werkdruk is een remmende factor voor samenwerking, doordat afstemming op professioneel niveau leidt tot een hogere werkdruk bij huisartsen. Vertrouwen wordt opgebouwd door zowel een goede reputatie als door het hebben van persoonlijk contact binnen de samenwerking. De aanwezigheid van vertrouwen maakt het makkelijker om verantwoordelijkheden af te stemmen. Daarnaast zorgt persoonlijk contact voor een intensievere samenwerking en meer betrokkenheid, waardoor beter geanticipeerd kan worden op de zorg voor de cliënten met dementie. Master thesis Samenwerking tussen huisartsen en casemanagers dementie; een onderzoek naar de vormgeving van de samenwerking en naar factoren die deze samenwerking beïnvloeden. |
|
![]() |
Roos Uffink
Tijdens haar stageperiode als project-assistent van Robbert Huijsman in het landelijk Actieplan casemanagement dementie leerde Roos Uffink al veel over de organisatie van de dementiezorg in Nederland. Het verbaasde Roos dat er geen eenduidig onderzoek bestond op gebied van de competenties en taken van een netwerkregisseur van een (dementie)netwerk. Dat werd de focus van haar masterscriptie, om te komen tot een nationale basis set van competenties en taken. In totaal deden 37 netwerkregisseurs mee aan een digitale enquête. Daaruit bleek dat vrijwel alle opgenomen competenties en taken allemaal even belangrijk werden gevonden. Denk aan opleidingsniveau, moreel kompas, stakeholdersmanagement en informatieverschaffing aan alle partijen. De onderzoeksresultaten zijn voor iedere regio een mooie basis om met eigen inzichten aan te vullen en bijvoorbeeld toe te passen bij een vacature netwerkregisseur. Master thesis The professionalisation of the network coordinator of a dementia care network. |
|
![]() |
Jesse Vermeegen
Jesse Vermeegen (32 jaar, Amsterdam) werkt sinds vijf jaar als zorginkoper Wlz voor zowel de gehandicaptenzorg als de ouderenzorg, bij VGZ-zorgkantoor. De zorginkoop van ouderenzorg sloot mooi aan op haar scriptie-onderzoek. In Nederland zijn dementienetwerken opgericht waarbij zorgaanbieders samenwerken, vaak onder leiding van een ketenregisseur die de coördinerende functie binnen het netwerk op zich neemt. Deze samenwerking blijkt echter niet overal even goed te verlopen. Jesse onderzocht wat op bestuurlijk niveau de succes- en faalfactoren voor samenwerking binnen dementienetwerken zijn. Er werden vijf netwerken geselecteerd op basis van hun actieve of passieve rol binnen de dementiezorg en in totaal zijn 16 interviews gehouden met diverse deelnemers van de netwerken. Alle respondenten zien wel het belang van het netwerk maar dit belang krijgt niet altijd gehoor omdat de samenwerking niet van nature is aangegaan (bottom-up), maar werd aangejaagd vanuit landelijke projecten (top-down), waardoor de samenwerking niet vanzelfsprekend is. Het succes van de samenwerking binnen de dementienetwerken hangt nauw samen met de capaciteit en betrokkenheid van de persoon die de coördinerende functie binnen het netwerk op zich neemt. Andere ondersteunende factoren zijn relaties, gedeelde doelen en formalisatie. Daarnaast kan het uitbreiden naar een netwerk kwetsbare ouderen wellicht leiden tot meer betrokkenheid van de deelnemers. Master thesis Dementie; hoe zorgen we voor ons dementienetwerk? Een inzage in samenwerking binnen dementienetwerken. |
|
![]() |
Amelia Weerman
Door haar werk bij een zorgverzekeraar was Amelia al enigszins op de hoogte van het bestaan van de ‘zorgval’ als ouderen op een wachtlijst voor het verpleeghuis staan, maar nog een tijdje thuis moeten blijven wonen. Dan ontvangen duizenden ouderen minder zorg, terwijl de zorgzwaarte en kosten juist toenemen. Tot op heden is grotendeels vanuit een stelsel-overstijgende visie gekeken. Anderzijds blijkt ook een relationele component een rol te spelen in de mate van het ontstaan van de zorgval. Voor het onderzoek zijn casemanagers dementie, wijkverpleegkundigen en Wmo-adviseurs geïnterviewd en cliëntdossiers geanalyseerd, in twee dementienetwerken. De resultaten laten zien dat een combinatie van meerdere factoren, zowel stelsel-overstijgend als relationeel (samenwerking), de kans op een zorgval kunnen verkleinen. Om hun cliënten te helpen passen zorgprofessionals zelfs mogelijkheden toe, die volgens wet- en regelgeving eigenlijk niet mogen. Aanbevolen wordt om te gaan werken aan langetermijnoplossingen voor de zorgval, in de vorm van een proforma-indicatie die pas ingaat ná verhuizing naar een verpleeghuis. Daarnaast moet er verduidelijking komen tussen de grensvlakken Wlz, Zvw en Wmo. Ook tussen het beleid, de financiering en de uitvoer binnen de financieringsstromen is verduidelijking noodzakelijk. Master thesis: De kans op ‘de zorgval’ verkleinen; afstemming tussen vraag en aanbod. |
|
![]() |
Derkje Andrée Wiltens
Derkje Andrée Wiltens deed scriptieonderzoek naar de samenwerking tussen dementienetwerken en netwerken voor kwetsbare ouderen. De centrale vraagstelling in dit onderzoek is dan ook: ‘Hoe is de huidige en toekomstige samenwerking tussen dementienetwerken en netwerken voor kwetsbare ouderen in verschillende regio’s?’ Hiervoor werd exploratief multi-case kwalitatief veldonderzoek uitgevoerd in Eindhoven en Zoetermeer. Daar bestaat al langer intensieve samenwerking tussen het dementienetwerk en het netwerk voor kwetsbare ouderen. Er is sprake van gemeenschappelijke doelstellingen (goede patiëntenzorg en minder crisisopname), een hoge mate van vertrouwen, goede communicatie, duidelijke afspraken en rolverdelingen, goede fasering en procesontwerp, genoeg ruimte en bereidheid voor onderhandeling en duidelijkheid over het leiderschap op organisatorisch niveau. Desondanks hebben de partners niet altijd oprechte interesse in elkaars belangen, verloopt de communicatie met de huisartsen niet altijd goed, worden afspraken niet altijd nagekomen en is er geen effectief functionerende structuur die is afgestemd op de verschillende doelen van de partners. De scriptie doet aanbevelingen voor onder andere verdere integratie, meer wijkgerichtheid, meer kennisdeling en maatwerk voor casemanagement, met meer regie. Tijdens dit onderzoek kwam ze de Stichting Transmurale Zorg Den Haag e.o. tegen, waar ze sinds 5 maanden werkt als junior projectleider dementie & palliatieve zorg. Master thesis De relatie tussen dementienetwerken en netwerken voor kwetsbare ouderen; Een onderzoek naar de huidige samenwerking en mogelijke toekomstperspectieven. |